Liquidatiereserve en VVPRbis na de Programmawet: wat verandert er?

In het federale regeerakkoord werd aangekondigd dat het fiscale stelsel van de liquidatiereserve en het VVPR bis-stelsel “maximaal” zouden worden geharmoniseerd. In uitvoering daarvan zet de recente programmawet eerst en vooral de "rekenfout" van het verleden recht, waardoor het totale tarief van 13,64 % bij uitkering van de liquidatiereserve nu ook effectief op 15 % uitkomt. De wachttermijn wordt van 5 jaar naar 3 jaar teruggebracht, maar dan met een verhoging van het RV-tarief van 5 % naar 6,5 %. De belastingplichtige krijgt tijdelijk wel de keuze om alsnog de periode van 5 jaar uit te zitten en zo nog van het 5 % tarief te genieten. De meeste maatregelen zouden nog steeds ingaan  vanaf 1 juli 2025.

Ook het VVPRbis-regime wordt bijgeschaafd. Zo wil men de mogelijkheid om een dividend uit te keren aan 20 % RV, beperken tot inbrengen die uiterlijk verricht worden op 31 december 2025; het algemeen tarief van 30 % blijft van toepassing – en dus niet meer 20% - wanneer de dividenden geput worden uit de winstverdeling voor het tweede boekjaar dat volgt op het boekjaar van de inbreng als de inbreng na 31 december 2025 is verricht.

In dit seminarie is het de bedoeling om het volledige systeem van de liquidatiereserve en de VVPRbis van naderbij te bekijken in het licht van de nieuwe wetgeving. Volgende vragen worden daarbij beantwoord:

  • Nu opteren voor uitkering vanaf juli 2025 aan 6,5 % RV, of wachten tot in 2027 aan 5 % RV?
  • Welke rol speelt het FIFO-principe bij de uitkering van reserves?
  • Bij niet-naleving houdperiode: RV van 30 %?
  • Vergelijking stelsel liquidatiereserve en VVPRbis; wordt de wachtperiode inzake de     liquidatiereserve volledig gelijkgesteld met die van VVPRbis?

Tevens worden ook bij de bespreking betrokken, gewone dividenden, inkoop eigen aandelen samen met de geherkwalificeerde dividenden ingevolge een kapitaalvermindering of een toekenning van interesten op rentegevende vorderingen. Hierbij worden tal van zogenaamde addertjes onder het gras maar ook enkele publieke zekerheden tegen het licht gehouden.

We denken hierbij onder meer aan:

  • Klopt het dat een liquidatiereserve in bepaalde gevallen fiscaal duurder kan uitvallen dan een gewoon dividend?
  • Hoe kan het dat een uitkering van een liquidatiereserve aan een holding toch voordelig is?
  • De uitkering van een VVPRbis-dividend brengt meer administratieve rompslomp met zich mee dan de meesten vermoeden.
  • Kan ik VVPRbis-dividenden uitkeren wanneer mijn kapitaal/inbreng maar € 1 bedraagt? Quid vrijstelling volstortingsplicht?
  • kan het zijn dat mijn (vroegere) VOF, CVOA, CommV tot voor 2022 niet in aanmerking kwam om VVPRbis-dividenden uit te keren en sedert 2022 wél in aanmerking komt? 
  • Familiale planningen van (heel) grote groepen kunnen via een dividend heel fiscaal vriendelijk geregeld worden.
  • Bruto-winst uitkeren als dividend kan gebeuren tussen de 68 en 70 % netto bij de aandeelhouder, dat kan ook als niet-liquidatiereserve!
  • Is het eigenlijk wel toegelaten om elk jaar een liquidatiereserve, bovenop de vennootschapsbelasting, uit te keren?
  • Een Inkoop eigen aandelen van 40 % kan dit op vandaag gebeuren? Hoe zit dit dan fiscaal? Heeft de verkoper dan ook effectief netto meer ontvangen?
  • Wat zijn de valstrikken bij een kapitaalvermindering sedert 1 januari 2018 en hoe kunnen we die minimaliseren inzake technische verwerkingen en opvolging?
  • Wat is precies de strategisch theoretische uiteenzetting van de gedachte ‘boter bij de vis’, waardoor een uitkering als VVPRbis-dividend heel wat beter uit de hoek komt dan een liquidatiereserve?
  • Een vennootschap vereffenen waarbij de verkoop van aandelen voor 90,9 % netto of de meerwaarde bij de verkoop van een onroerend goed voor meer dan 68 % in handen komt van de aandeelhouder, hoe doen we dit met behulp van dividenden en wat zijn de aandachtspunten hierbij?
  • En … hoeveel kosten dividenden in werkelijkheid, kan dit minder?

 

Certified Tax Accountant en Partner Vandelanotte, Prof. FHS, Gastdocent EMS en Gastprofessor KU Leuven
Prijs:
€ 210

Het seminarie duurt 3,5 uur. 

U heeft de keuze tussen: 

  • het seminarie FYSIEK volgen op locatie in BRUSSEL, of
  • het seminarie volgen via LIVESTREAMING (real time), of
  • het seminarie UITGESTELD bekijken (on demand). 


Iedere deelnemer ontvangt na het beantwoorden van de aanwezigheidsvragen en de afsluitende toets, zowel bij een seminarie op locatie, een real time- als een on-demand-seminarie, een attest erkend door de volgende instituten:

  • het ITAA (categorie A);
  • het I.B.R.;
  • het BIV;
  • de Vlaamse Balies;
  • de Nationale Kamer van Notarissen. 
-

Brussel - Odisee

Odisee Brussel

Stormstraat 2
1000 Brussel
België

Op map tonen

Bereikbaarheid: De campus is heel gemakkelijk te bereiken: te voet of met de fiets, met het openbaar vervoer, of met de auto.
Het station Brussel-Centraal ligt op wandelafstand van de campus. Om vanuit Brussel-Centraal tot aan de campus te geraken, volg je vanuit de grote hal van het station de Keizerinnenlaan. De vierde straat links is de Stormstraat.
De campus is vlot bereikbaar vanop de kleine ring rond Brussel.

Parking: de deelnemers aan de seminaries en de causerieën (met uitzondering van de Grondige Snelcursussen) ontvangen een gratis parkingticket dat enkel geldig is voor de volgende parkings:

 

PRINT

PRINT

-

Real time

Een realtimeseminarie wordt op een vooraf bepaalde dag en op een vaststaand tijdstip gegeven. Je kan rechtstreeks en interactief deelnemen. 

-

On demand

Een on-demand-seminarie is een opname van een seminarie. De deelnemer kan deze opname bekijken op een door hem/haar zelfgekozen tijdstip. 

Dividenden