Fiscale behandeling in België van Nederlandse pensioenen: een praktische analyse - E-SEMINARIE
De fiscale behandeling in België van in Nederland opgebouwde pensioenen blijft voorwerp van discussie met de Belgische én met de Nederlandse fiscus, zelfs na het akkoord van 5 maart 2018 tussen de Nederlandse en Belgische belastingautoriteiten.
Zoals bevestigd door vaststaande rechtspraak zijn de Nederlandse pensioenuitkeringen in bepaalde omstandigheden slechts belastbaar ten belope van het bevattend roerend inkomen. De Belgische belastingadministratie blijft dit gunstig fiscaal regime betwisten. In deze context stelt zich de vraag in hoeverre de WAP relevant is met betrekking tot het fiscaal regime in België.
Ook de Nederlandse belastingdienst laat van zich horen. Overeenkomstig artikel 18, §2 van het Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag komt de heffingsbevoegdheid terzake Nederlandse pensioenen toe aan Nederland wanneer cumulatief aan drie voorwaarden is voldaan. In de praktijk zien we dat de Nederlandse fiscus nogal vlot overgaat tot het vestigen van navorderingsheffingen.
Tenslotte wordt er ook dieper ingegaan op het fiscaal regime in België van de uitfasering van pensioenen in eigen beheer. Tot eind 2019 konden directeurs-grootaandeelhouders van een Nederlandse BV immers beslissen om hun pensioen in eigen beheer af te kopen, om te zetten in een oudedagsverplichting dan wel te bevriezen. In een circulaire 2019/C/109 van 18 oktober 2019 heeft de Belgische administratie aangegeven hoe zij het fiscaal regime in België van een afkoop en van een omzetting in een oudedagsverplichting ziet. Het administratief standpunt is op meerdere punten ernstig betwistbaar. In de praktijk dienen de eerste discussies (bezwaar, procedure voor de rechtbank) zich aan.
Tijdens dit seminarie wordt dieper ingegaan op de theorie van de individueel en definitief verworven rechten. En hoe dit kan worden aangetoond op grond van het toepasselijk pensioenreglement. Daarbij worden de mogelijke argumenten getoetst aan de rechtspraak. Er worden tal van praktische toepassingsvoorbeelden gegeven vanuit de praktijk van de spreker.
Er wordt nagegaan of de WAP al dan niet het einde inluidt van de theorie van de individueel en definitief verworven rechten. Op dit moment maakt de rechtspraak een onderscheid tussen de opbouw vóór 2004 en na 2004. Is dit terecht? Wat is het standpunt van het Hof van Cassatie in deze?
Er wordt tevens voldoende aandacht gegeven aan de analyse van artikel 18, §2 van het Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag, op grond waarvan (wordt aangenomen dat) de heffingsbevoegdheid overgaat naar Nederland. In deze context wordt stilgestaan bij de draagwijdte van de overeenkomst van 5 maart 2018 tussen de Belgische en Nederlandse belastingdienst. Opdat Nederland heffingsbevoegd wordt, moet cumulatief voldaan zijn aan 3 voorwaarden. We gaan dieper in op élk van die drie voorwaarden en vooral op de pijnpunten in de praktijk. Ook de interpretatie van de Nederlandse belastingdienst van artikel 18, §2 DBV BE/NL kan voor onplezierige verrassingen zorgen.. Wanneer het Nederlandse pensioen ter heffing aan Nederland wordt toegekend, rijst de vraag hoe in België vrijstelling moet worden verleend. De rechtspraak heeft zich hierover recent moeten uitspreken.
Er wordt ten slotte ingegaan op de vraag hoe u dit alles moet verwerken in de aangifte in de personenbelasting.
Ook inzake de fiscale gevolgen in België van de uitfasering van pensioenen in eigen beheer heerst de grootste rechtsonzekerheid. De stellingen die de belastingadministratie heeft uiteengezet in de circulaire 2019/C/109 van 18 oktober 2019 zijn zonder meer betwistbaar. Zo gaat het administratief standpunt aangaande de belastbaarheid van de ‘korting’ die de directeur-grootaandeelhouder in Nederland krijgt bij afkoop regelrecht in tegen het standpunt van het Hof van Cassatie. Ook op andere, eveneens betwistbare, standpunten in deze circulaire wordt dieper ingegaan. Zo bent u goed geïnformeerd om de aangifte in de personenbelasting voor te bereiden én om in discussie te treden met de fiscus.
20/102 O On demand | beschikbaar vanaf 29/09/2020 | 6496
20/102 O On demand | beschikbaar vanaf 29/09/2020 In winkelkar:20/102 O On demand | beschikbaar vanaf 29/09/2020
Het seminarie duurt 3,5 uur
Iedere deelnemer ontvangt na het beantwoorden van de aanwezigheidsvragen en de afsluitende toets, zowel bij een real time- als een on-demand-seminarie, een attest erkend door de volgende instituten:
- het ITAA (categorie A);
- het I.B.R.;
- het BIV;
- de Vlaamse Balies;
- de Nationale Kamer van Notarissen.
Real time
Een realtimeseminarie wordt op een vooraf bepaalde dag en op een vaststaand tijdstip gegeven. Je kan rechtstreeks en interactief deelnemen.
On demand
Een on-demand-seminarie is een opname van een seminarie. De deelnemer kan deze opname bekijken op een door hem/haar zelfgekozen tijdstip.
